Featured

Alle wegen leiden naar Babel

Inmiddels ruim twee jaar geleden verscheen Het Wereldrijk van het Tweestromenland. Het was een debuut waar je als beginnend schrijver alleen maar van kunt dromen: intussen al zes drukken, lovende recensies in de NRC en de Volkskrant, uitgeroepen tot Boek van de Maand bij VPRO’s OVT, genomineerd voor de Homerusprijs 2022. Uitgeverij Omniboek kwam dan ook al snel met de vraag of ik nog meer boeken wilde schrijven. Tegen dat verzoek zei ik natuurlijk geen nee.

Bij het schrijven van mijn eerste boek merkte ik dat het door de brede opzet soms moeilijk was om op elk onderwerp even diep in te gaan. Uiteindelijk is het toch vooral een boek over politiek-militaire geschiedenis geworden, met minder aandacht voor zaken als bestuur, economie, religie en wetenschap. Ik besloot daarom dat ik in mijn volgende boeken de andere thema’s wilde uitdiepen. Over de vraag welk thema in mijn eerstvolgende boek centraal zou staan, hoefde ik niet lang na te denken: het werd langeafstandshandel.

Continue reading “Alle wegen leiden naar Babel”

Evolution of Sumerian kingship

According to the Sumerian King List, kingship was already in the third millennium BC an ancient institution. But is this correct? Where and how did Sumerian kingship originate?

The Sumerian King List is one of the oldest historiographical documents known to mankind. The earliest version dates back to the Neo-Sumerian Period (2112-2004 BC) and lists all the kings who had “held kingship” up to that time, along with their home city and the length of their reign.

The Sumerian King List presents kingship as a divine gift that had been bestowed upon mankind in primordial times and that was passed down from king to king and from city to city by the will of the gods. Interestingly, this kingship could only be held by one person at a time.

Continue reading “Evolution of Sumerian kingship”

Cimmerians and Scythians – Herodotus reconsidered

In the distant past, when Assyria still reigned supreme, two tribes of nomadic horsemen wreaked havoc across Asia. They were known as the Cimmerians and the Scythians.

The Cimmerians lived on the steppes north of the Black Sea until they were driven from their homeland by the Scythians, who had themselves been driven from their own homeland in Central Asia by the nomadic Massagetae.

The Cimmerians fled, passing the Caucasus on the side of the Black Sea, and reached Anatolia. There, they raided the prosperous kingdoms of Phrygia and Lydia, until they were finally defeated by King Alyattes of Lydia (r. 610–560 BC), who went on to conquer all the lands west of the River Halys.

The Scythians pursued the Cimmerians, passing the Caucasus on the side of the Caspian sea, reaching Iran. When the Scythians found out that the Cimmerians had taken another route, they decided to attack the Median kingdom ruled by Cyaxares (r. 625–585 BC) instead. The Scythians ruled the region for 28 years, conducting raids as far as Palestine, until they were finally defeated by Cyaxares, who reclaimed his throne and went on to conquer all the lands east of the River Halys.

Continue reading “Cimmerians and Scythians – Herodotus reconsidered”

Bij de gratie van Ahura Mazda

Toen Ahura Mazda deze wereld in beroering zag, schonk hij het (koningschap) aan mij en maakte hij me tot koning, opdat ik koning zou zijn. Bij de gratie van Ahura Mazda herstelde ik (de wereld) in haar oorspronkelijke staat. Wat ik tegen hen (d.w.z. de onderdanen) zei, dat deden zij, zoals ik verlangde. Als je je afvraagt: “Van hoeveel landen heeft Darius zich meester gemaakt?” kijk dan naar de beelden [van hen] die de troon dragen. Dan zul je het weten, dan zal het je bekend worden: de speer van een Pers reikt ver. Dan zal het je bekend worden: een Pers heeft waarlijk ver van Perzië slag geleverd. Alles wat ik gedaan heb, heb ik door de wil van Ahura Mazda gedaan. Ahura Mazda schonk me hulp, totdat ik mijn werk volbracht had. Moge Ahura Mazda mij, mijn koningshuis en dit land beschermen tegen onheil. Hierom bid ik tot Ahura Mazda, moge Ahura Mazda het me geven! O sterveling, laat dat wat Ahura Mazda bevolen heeft je niet tegenstaan! Verlaat het rechte pad niet! Kom niet in opstand! Naqsh-e Rustam Inscriptie

Met deze woorden beschreef de Perzische koning Darius I (r. 522-486 v. Chr.) in een inscriptie bij zijn graf in Naqsh-e Rustam zijn eigen heerschappij. In zijn bijna veertig jaar op de troon consolideerde hij de veroveringen van zijn voorgangers en vormde hij het Midden-Oosten om tot een politieke eenheid: een ‘oikoumene’. Voor zijn onderdanen leek het alsof Darius over de gehele bewoonde wereld regeerde. Maar liefst 44% van de toenmalige wereldbevolking viel onder het gezag van Darius; een percentage dat sindsdien door geen enkel ander wereldrijk is geëvenaard. In dat opzicht was het Perzische Rijk het meest wereldomvattende rijk dat ooit heeft bestaan.

Continue reading “Bij de gratie van Ahura Mazda”

De Uitverkorene

45.1) Dit zegt de HEER tegen Cyrus, zijn gezalfde, die hij bij de rechterhand neemt, aan wie hij volken onderwerpt, voor wie hij koningen ontwapent, voor wie hij deuren opent – geen poort blijft gesloten: 2) Ik zal voor je uit gaan, ik zal ringmuren slechten, bronzen deuren verbrijzelen, ijzeren grendels stukbreken. 3) Ik zal je verborgen schatten schenken, diep weggeborgen rijkdommen. Dan zul je weten dat ik de HEER ben, de God van Israël, die jou bij je naam roept. Jesaja

Met deze woorden beschreef een anonieme Judeeër, die als balling in Babylonië leefde en zichzelf in de traditie van de profeet Jesaja plaatste, halverwege de 6de eeuw v. Chr. de opkomst van de Perzische koning Cyrus de Grote (r. 558-530 v. Chr.). Cyrus veroverde in een kwart eeuw tijd bijna geheel Zuidwest-Azië en bracht met opvallend gemak grootmachten als Medië, Lydië en Babylonië ten val. Dit maakte diepe indruk op de mensen in die tijd en het idee dat Cyrus goddelijke steun genoot, of zelfs onderdeel was van een goddelijk plan, werd breed gedragen. Hoe valt zijn succes te verklaren?

Continue reading “De Uitverkorene”

Het Concert der Mogenheden

Na een hevige strijd, waarbij aan weerskanten talrijke slachtoffers vielen, maakte het invallen van de nacht een einde aan het gevecht, dat onbeslist eindigde. Het verloop van dit eerste treffen was voor Kroisos aanleiding om de schuld te zoeken bij de geringe sterkte van zijn eigen leger, dat het niet haalde bij de troepenmacht van Cyrus. Daarom is hij, toen Cyrus de volgende dag geen poging waagde om de strijd te hervatten, naar Sardes teruggegaan met de bedoeling de Egyptenaren op grond van het bestaande verdrag te hulp te roepen. Hij had namelijk ook met farao Amasis een eedgenootschap gesloten, nog eerder dan met de Spartanen. Bovendien deed hij een beroep op de Babyloniërs onder aanvoering van hun toenmalige koning Nabonnedos, met wie hij eveneens in een vroeger stadium een verbond was aangegaan. Herodotos 1:76-77

Zomaar een passage uit de Historiën van de Griekse geschiedschrijver Herodotos. Herodotos heeft het hier over de oorlog tussen koning Kroisos van Lydië en koning Cyrus van Perzië. Cyrus had koning Astyages van Medië, een zwager van Kroisos, enkele jaren eerder van de troon gestoten en nu wilde Kroisos hem wreken. Hij stak de rivier de Halys over en viel het land van Cyrus binnen. De twee koningen troffen elkaar in Cappadocië en de eerste veldslag eindigde onbeslist. Kroisos zag in dat Cyrus een groter leger had meegebracht dan hij had verwacht en trok zich terug naar de hoofdstad Sardes. Deze terugtocht was geen vlucht, maar deel van een vooropgezet plan. Kroisos had koning Amasis van Egypte en koning Nabonidus van Babylonië, de twee machtigste koningen van die tijd, namelijk te hulp geroepen in zijn strijd tegen Cyrus en hij wachtte nu op versterkingen.

Continue reading “Het Concert der Mogenheden”

Wee de bloedstad, een en al leugen!

3.1) Wee de bloedstad, een en al leugen, vol oorlogsbuit, het roven houdt niet op. 2) Hoor! Knallende zwepen! Hoor! Daverende wielen! Dravende paarden, dansende wagens, 3) steigerende ruiters, vlammende zwaarden, bliksemende lansen! Vele doden, massa’s lichamen, ontelbare lijken. 4) Je gedraagt je als een hoer, een verleidster ben je, bedreven in toverij, je verkwanselt volken voor je ontuchtige praktijken, en stammen voor je toverkunst. 5) Daarom zal ik je straffen – spreekt de HEER van de hemelse machten. Ik zal je kleren optillen tot over je gezicht, je naaktheid aan alle volken tonen, je schaamte aan alle landen laten zien. 6) Ik zal je onder vuil bedelven, je belachelijk maken, je te kijk zetten. 7) Dan zal ieder die je ziet zich van je afwenden en zeggen: ‘Ninevé is verwoest!’ Wie zal om haar rouwen? Waar vind ik iemand die haar troost?

Nahum

Met deze woorden becommentarieerde de Judese profeet Nahum de val van de Assyrische hoofdstad Ninevé in 612 v. Chr. Wat dertig jaar eerder nog het hart was geweest van een bloeiend wereldrijk, was nu door toedoen van de Babyloniërs en de Meden gereduceerd tot een smeulende ruïne. Hoe had het Assyrische Rijk zo snel ineen kunnen storten? Over de details valt helaas weinig te zeggen. Rond 640 v. Chr. komen de koningsinscripties, waarin de Assyrische koningen verslag deden van veldtochten en bouwprojecten, abrupt ten einde. Uitgerekend over de jaren waar we het meest van willen weten, weten we dus het minst. Maar misschien kan een analyse van de structurele zwakheden van het Assyrische Rijk en van de gebeurtenissen kort vóór 640 v. Chr. ons verder helpen.

Continue reading “Wee de bloedstad, een en al leugen!”

De Babylonische kwestie

Ik verwoeste en vernietigde de stad en verbrandde haar met vuur; de gebouwen, van de grondvesten tot aan de bekroning. Ik verwijderde baksteen en aarde, zoveel als er was, uit de binnenmuur en uit de buitenmuur, uit de tempels en uit de ziggurat en wierp deze in de rivier de Arahtu. In het centrum van de stad groef ik kanalen en ik maakte de stad met de grond gelijk. Ik verwoestte de omtrek van haar fundamenten, waardoor de verwoesting die van de Zondvloed overtrof, opdat in de toekomst de locatie van de stad en haar tempels onvindbaar zou zijn. Ik loste (Babylon) op in water en vernietigde het; ik maakte het tot een weiland.

Met deze woorden beschrijft de Assyrische koning Sanherib (r. 705-681 v. Chr.) de verwoesting van Babylon in 689 v. Chr. De felheid waarmee over deze gebeurtenis wordt geschreven is opmerkelijk. Het was voor een Assyrische koning niet ongebruikelijk om vijandige steden zo grondig te verwoesten, maar Babylon was al ruim 1000 jaar de heiligste stad van Mesopotamië. Het was de residentie van de oppergod Mardoek, die alles bepaalde wat er in de hemel en op aarde gebeurde en aan de mensen het koningschap had geschonken. Eeuwenlang hadden vreemde heersers de stad en haar inwoners gerespecteerd, maar Sanherib brak met deze traditie. Met trots berichtte hij over de ontheiliging van Babylon. Het was alsof hij zich niets (meer) aantrok van de bevoorrechte positie van deze stad. Hoe had het zover kunnen komen?

Continue reading “De Babylonische kwestie”

Van de Middellandse Zee tot het Zagrosgebergte

De koningen van Hatti (i.e. Syrië) – de Arameeërs aan de kust van de zee van de zonsondergang (i.e. de Middellandse Zee), de Arabieren van Qedar, Kuštašpi van Kummuhu, Resin van Damascus, Menachem van Samaria, Tuba’il van Tyrus, Sibitti-Ba’al van Byblos, Urik(ki) van Que, Sulumal van Melid, Uassurme van Tabal, Ušhitti van Tuna, Urballa van Tuhana, Tuhamme van Ištundi, Urimmi van Hubišna, Dadīlu van Kaska, Pisīris van Karkemis, Pannamû van [Sa]ma’al, Tarhulara van [Gur]gum en Zabibe, koningin van de Arabieren – legde ik tribuut op en een betaling van zilver, goud, tin, ijzer, olifantshuiden, ivoor, blauwpurperen en roodpurperen gewaden, meerkleurige linnen gewaden en mannelijke en vrouwelijke dromedarissen. Iranzu van Mannea, Dalta van Ellipi en de krijgsheren van Namri, (Bīt)-Sangibūti en alle (bewoners van de) bergen van de zonsopkomst (i.e. het Zagrosgebergte), legde ik (een tribuut op van) paarden, muilezels, kamelen, ossen, schapen en geiten, die ik jaarlijks in Assyrië ontvang.

Deze tekst is te vinden op de Iran Stele, een monumentale inscriptie die door de Assyrische koning Tiglath-Pileser III (r. 745-727 v. Chr.) in de Iraanse provincie Lorestan is achtergelaten. In de Iran Stele beschrijft de koning zijn veldtochten naar Iran en Syrië en de onderwerping van de plaatselijke vorsten, die hem voortaan een jaarlijks tribuut moesten betalen. Opvallend aan deze inscriptie is dat behalve de namen van koningen en landen ook de goederen worden genoemd die als tribuut werden geschonken. Behalve goud en zilver waren dat luxegoederen als purperen gewaden, ivoorwerk en olifantshuiden, strategische metalen als tin en ijzer en allerhande vee, lastdieren en (strijd)paarden. Deze opsomming geeft een goed overzicht van de levendige handel die in deze tijd in het Midden-Oosten op gang was gekomen en waar de Assyriërs maar al te graag van wilden profiteren.

Continue reading “Van de Middellandse Zee tot het Zagrosgebergte”

Koning van de vier wereldranden

Nadat het koningschap uit de hemel was afgedaald, verbleef het koningschap in Eridu.

In Eridu werd Alulim koning; hij regeerde 28.800 jaar.

Alalgar regeerde 36.000 jaar.

Twee koningen regeerden samen 64.800 jaar.

Toen viel Eridu en werd het koningschap overgebracht naar Bad-Tibira.

Zo begint de Soemerische koningslijst, een document waarin alle koningen worden genoemd die over Soemer (d.w.z. het zuiden van het huidige Irak) zouden hebben geregeerd. Het koningschap wordt hier omschreven als iets bijna tastbaars, dat in een ver verleden uit de hemel was afgedaald, dat maar in één stad tegelijk kon verblijven en dat maar door één persoon tegelijk kon worden bekleed. Dit koningschap was afhankelijk van de wil van de goden en kon zich naar een andere stad verplaatsen wanneer een koning de gunst van de goden verloren had. Aan het begin van de lijst worden koningen genoemd die wel tienduizenden jaren zouden hebben geregeerd, maar na de Zondvloed daalt dit naar hooguit 1500 jaar en tegen de tijd dat historisch geattesteerde dynastieën worden genoemd, worden de getallen realistischer. Het onderliggende idee is dat Soemer al sinds mensheugenis werd geregeerd door één koning.

Continue reading “Koning van de vier wereldranden”