De Babylonische kwestie

Ik verwoeste en vernietigde de stad en verbrandde haar met vuur; de gebouwen, van de grondvesten tot aan de bekroning. Ik verwijderde baksteen en aarde, zoveel als er was, uit de binnenmuur en uit de buitenmuur, uit de tempels en uit de ziggurat en wierp deze in de rivier de Arahtu. In het centrum van de stad groef ik kanalen en ik maakte de stad met de grond gelijk. Ik verwoestte de omtrek van haar fundamenten, waardoor de verwoesting die van de Zondvloed overtrof, opdat in de toekomst de locatie van de stad en haar tempels onvindbaar zou zijn. Ik loste (Babylon) op in water en vernietigde het; ik maakte het tot een weiland.

Met deze woorden beschrijft de Assyrische koning Sanherib (r. 705-681 v. Chr.) de verwoesting van Babylon in 689 v. Chr. De felheid waarmee over deze gebeurtenis wordt geschreven is opmerkelijk. Het was voor een Assyrische koning niet ongebruikelijk om vijandige steden zo grondig te verwoesten, maar Babylon was al ruim 1000 jaar de heiligste stad van Mesopotamië. Het was de residentie van de oppergod Mardoek, die alles bepaalde wat er in de hemel en op aarde gebeurde en aan de mensen het koningschap had geschonken. Eeuwenlang hadden vreemde heersers de stad en haar inwoners gerespecteerd, maar Sanherib brak met deze traditie. Met trots berichtte hij over de ontheiliging van Babylon. Het was alsof hij zich niets (meer) aantrok van de bevoorrechte positie van deze stad. Hoe had het zover kunnen komen?

Continue reading “De Babylonische kwestie”

Van de Middellandse Zee tot het Zagrosgebergte

De koningen van Hatti (i.e. Syrië) – de Arameeërs aan de kust van de zee van de zonsondergang (i.e. de Middellandse Zee), de Arabieren van Qedar, Kuštašpi van Kummuhu, Resin van Damascus, Menachem van Samaria, Tuba’il van Tyrus, Sibitti-Ba’al van Byblos, Urik(ki) van Que, Sulumal van Melid, Uassurme van Tabal, Ušhitti van Tuna, Urballa van Tuhana, Tuhamme van Ištundi, Urimmi van Hubišna, Dadīlu van Kaska, Pisīris van Karkemis, Pannamû van [Sa]ma’al, Tarhulara van [Gur]gum en Zabibe, koningin van de Arabieren – legde ik tribuut op en een betaling van zilver, goud, tin, ijzer, olifantshuiden, ivoor, blauwpurperen en roodpurperen gewaden, meerkleurige linnen gewaden en mannelijke en vrouwelijke dromedarissen. Iranzu van Mannea, Dalta van Ellipi en de krijgsheren van Namri, (Bīt)-Sangibūti en alle (bewoners van de) bergen van de zonsopkomst (i.e. het Zagrosgebergte), legde ik (een tribuut op van) paarden, muilezels, kamelen, ossen, schapen en geiten, die ik jaarlijks in Assyrië ontvang.

Deze tekst is te vinden op de Iran Stele, een monumentale inscriptie die door de Assyrische koning Tiglath-Pileser III (r. 745-727 v. Chr.) in de Iraanse provincie Lorestan is achtergelaten. In de Iran Stele beschrijft de koning zijn veldtochten naar Iran en Syrië en de onderwerping van de plaatselijke vorsten, die hem voortaan een jaarlijks tribuut moesten betalen. Opvallend aan deze inscriptie is dat behalve de namen van koningen en landen ook de goederen worden genoemd die als tribuut werden geschonken. Behalve goud en zilver waren dat luxegoederen als purperen gewaden, ivoorwerk en olifantshuiden, strategische metalen als tin en ijzer en allerhande vee, lastdieren en (strijd)paarden. Deze opsomming geeft een goed overzicht van de levendige handel die in deze tijd in het Midden-Oosten op gang was gekomen en waar de Assyriërs maar al te graag van wilden profiteren.

Continue reading “Van de Middellandse Zee tot het Zagrosgebergte”

Koning van de vier wereldranden

Nadat het koningschap uit de hemel was afgedaald, verbleef het koningschap in Eridu.

In Eridu werd Alulim koning; hij regeerde 28.800 jaar.

Alalgar regeerde 36.000 jaar.

Twee koningen regeerden samen 64.800 jaar.

Toen viel Eridu en werd het koningschap overgebracht naar Bad-Tibira.

Zo begint de Soemerische koningslijst, een document waarin alle koningen worden genoemd die over Soemer (d.w.z. het zuiden van het huidige Irak) zouden hebben geregeerd. Het koningschap wordt hier omschreven als iets bijna tastbaars, dat in een ver verleden uit de hemel was afgedaald, dat maar in één stad tegelijk kon verblijven en dat maar door één persoon tegelijk kon worden bekleed. Dit koningschap was afhankelijk van de wil van de goden en kon zich naar een andere stad verplaatsen wanneer een koning de gunst van de goden verloren had. Aan het begin van de lijst worden koningen genoemd die wel tienduizenden jaren zouden hebben geregeerd, maar na de Zondvloed daalt dit naar hooguit 1500 jaar en tegen de tijd dat historisch geattesteerde dynastieën worden genoemd, worden de getallen realistischer. Het onderliggende idee is dat Soemer al sinds mensheugenis werd geregeerd door één koning.

Continue reading “Koning van de vier wereldranden”

Nabonidus, de waanzinnige koning van Babylon?

Hij verwaarloosde zijn volk, sloeg het advies van zijn raadgevers in de wind, joeg de geestelijkheid tegen zich in het harnas, trok zich tien jaar lang terug in de Arabische woestijn en toen hij terugkeerde naar Babylon probeerde hij de cultus van de oppergod Mardoek te vervangen door de cultus van de maangod Sîn. Zijn beleid riep zoveel weerstand op bij zijn onderdanen, dat zij de Perzische koning Cyrus als een held onthaalden toen hij Babylon kwam veroveren. Dat is het beeld dat in de publieke verbeelding is blijven hangen van Nabonidus, de laatste koning van het Babylonische Rijk. Het is een tot de verbeelding sprekend verhaal dat zo uit 1001 Nacht had kunnen komen. Maar wat is ervan waar?

Continue reading “Nabonidus, de waanzinnige koning van Babylon?”

De Indische Oceaan (7) – De Portugese periode

Op 20 mei 1498 meerde een Portugese handelsdelegatie onder leiding van Vasco da Gama aan in de Indische havenstad Calicut. Aldaar werd Vasco da Gama begroet door twee Moren uit Tunis die hem – tot zijn grote verbazing – in het Castilliaans en het Genuees toespraken. Zij verbaasden zich erover dat uitgerekend zo’n klein, afgelegen koninkrijk als Portugal een handelsdelegatie naar India stuurde. De Portugese handelsdelegatie werd voorgeleid aan de samorijn, de hindoeïstische koning van Calicut. Nadat Vasco da Gama de samorijn om een lading specerijen had gevraagd, verzocht hij hem om alle Arabische handelslieden uit de stad te weren. Dat laatste was uiteraard geen optie. De Arabieren waren immers zijn beste klanten. Om zijn verzoek kracht bij te zetten pochte Vasco da Gama over de onmetelijke rijkdom van Portugal, maar de samorijn was niet onder de indruk. Continue reading “De Indische Oceaan (7) – De Portugese periode”

De Indische Oceaan (6) – Zuidoost-Azië komt tot bloei

Terwijl de Arabieren bezig waren Zuidwest-Azië te onderwerpen, was ook Zuidoost-Azië volop in beweging. Tussen 600 en 1200 groeiden de stadstaten in deze regio uit tot machtige koninkrijken zoals Srivijaya, Khmer, Pagan en Vietnam, die zich konden meten aan grootmachten als India en China. In deze periode vonden ook enkele belangrijke volksverhuizingen plaats, waaronder die van de Thai en de Bamar. Tussen 1200 en 1500 kwamen er enkele nieuwe koninkrijken bij, zoals Majapahit en Ayutthaya, en bekeerde de bevolking van de Maleisische Archipel zich tot de islam. Toen de Portugezen in de zestiende eeuw Zuidoost-Azië bereikten, had de regio al een rijke geschiedenis achter de rug. Continue reading “De Indische Oceaan (6) – Zuidoost-Azië komt tot bloei”

De Indische Oceaan (5) – De islamitische periode

In de Late Oudheid hadden zich in Eurazië vier omvangrijke wereldrijken gevormd: ByzantiumPerziëIndia en China. Deze wereldrijken hielden elkaar in evenwicht en zorgden voor een duurzame vrede. De langeafstandshandel tussen deze wereldrijken kwam tot bloei en langs de handelsroutes tussen deze wereldrijken ontstonden enkele handelskoninkrijken, waaronder Aksoem in het huidige Ethiopië en Srivijaya in het huidige Indonesië. Vrijwel geheel Eurazië maakte nu deel uit van één wereldsysteem. Deze schaalvergroting had echter ook een keerzijde. Omdat kooplieden nu veelal direct tussen Egypte en India voeren raakte de Wierookroute, die de Arabieren zoveel rijkdom had gebracht, in verval. Zij moesten nu ergens anders hun rijkdommen vandaan halen. Continue reading “De Indische Oceaan (5) – De islamitische periode”

De Indische Oceaan (4) – De opkomst van Zuidoost-Azië

In de derde eeuw v. Chr. had de Maurya-dynastie vrijwel het gehele Indische subcontinent onderworpen. Met de Hellenistische koninkrijken in het westen kwam een levendige handel op gang, maar ook in oostelijke richting breidde het Indische handelsnetwerk zich uit. Langs de kusten van Zuidoost-Azië ontstonden verschillende handelskoninkrijken die cultureel sterk door India werden beïnvloed. Niet veel later werd ook China door de Qin-dynastie tot een politieke eenheid gemaakt. Onder de daaropvolgende Han-dynastie breidde het Chinese handelsnetwerk zich in rap tempo uit. Het duurde niet lang voordat India en China zich bewust werden van elkaars bestaan en de langeafstandshandel langs de kusten van Zuidoost-Azië tot bloei kwam. Continue reading “De Indische Oceaan (4) – De opkomst van Zuidoost-Azië”

De Indische Oceaan (3) – De klassieke periode

Tussen 3000 en 300 v. Chr. waren langs de kusten van de Indische Oceaan de eerste handelsnetwerken ontstaan. Schepen uit Meluhha meerden aan in de Soemerische havens, de koningen van Uruk en Aratta wisselden geschenken uit en Egypte stuurde handelsdelegaties naar Poent. Deze vroege handelsnetwerken waren nog sterk afhankelijk van het wel en wee van de grote handelsknooppunten. Zo kwam er met de ondergang van de Indusbeschaving ook een einde aan de directe handelsbetrekkingen tussen Mesopotamië en India. Bovendien stonden de verschillende handelsnetwerken nauwelijks met elkaar in verbinding. De Perzische Golf en de Rode Zee waren nog twee gescheiden werelden. Dit verandert tussen 300 v. Chr. en 300 n. Chr., wanneer de verschillende handelsnetwerken langs de Indische Oceaan aaneengesloten raken in één groot wereldsysteem. In dit deel staan de ontwikkelingen die hieraan vooraf gingen centraal. Continue reading “De Indische Oceaan (3) – De klassieke periode”

De Indische Oceaan (2) – De eerste handelsnetwerken

Omstreeks 3000 v. Chr. werd langs vrijwel de gehele kustlijn van de Indische Oceaan landbouw bedreven. De eerste boeren uit Anatolië hadden zich in de voorgaande millennia over Zuidwest-Azië verspreid en Zuidoost-Azië werd nu bevolkt door boeren uit Zuid-China. Met de opkomst van de irrigatielandbouw konden sinds kort ook rivierdalen in droge gebieden worden bebouwd. Deze uitvinding had grote voedseloverschotten tot gevolg en langs de Eufraat, de Tigris, de Nijl en de Indus ontstonden de eerste steden. Deze steden waren behalve bevolkingscentra ook handelsknooppunten. Vanuit de verre omtrek trok men naar de stad om daar goederen uit te wisselen. Steden onderling dreven ook handel. Zo ontstonden de eerste handelsnetwerken. Dit deel is gewijd aan de opkomst van de eerste handelsnetwerken rond de Indische Oceaan. Continue reading “De Indische Oceaan (2) – De eerste handelsnetwerken”