Verloren Oudheid – Dur-Sharrukin

In maart 2015 blies IS de ruïnes van de stad Dur-Sharrukin op. Deze stad, gelegen nabij het moderne Khorsabad, is uniek onder de Assyrische steden. Waar de meeste Assyrische steden duizenden jaren oud waren toen het Nieuw-Assyrische Rijk opkwam, is Dur-Sharrukin pas in 717-706 v. Chr. gesticht en wel door één persoon: Sargon II(Akkadisch: Sharrukin). Sargon II was een ambitieuze koning die de veroveringen van zijn voorgangers probeerde te consolideren, maar ook een nieuwe start wilde maken. Hij gaf de opdracht tot de bouw van een nieuwe hoofdstad, die gelijk de meest indrukwekkende stad ter wereld moest worden.

Sargons staatsgreep
Sargon II kwam naar alle waarschijnlijkheid door een staatsgreep aan de macht. Zijn voorganger Salmanasser V (727-722 v. Chr.) had zich naar verluid impopulair gemaakt door zware belastingen en dwangarbeid op te leggen, al moet worden opgemerkt dat zo ongeveer elke afgezette Mesopotamische koning hiervan werd beschuldigd. De werkelijke reden dat Sargon besloot de macht te grijpen was waarschijnlijk dat Salmanasser de indrukwekkende veroveringen van zijn vader Tiglath-Pileser III (744-727 v. Chr.) niet kon evenaren en Sargon zichzelf als een betere generaal beschouwde. Naar eigen zeggen was Sargon een jongere broer van Salmaneser, maar dit kan slechts een manier zijn geweest om zichzelf te legitimeren.

Merodach-Baladan II (links). Altes Museum, Berlijn.

Merodach-Baladan II (links).
Altes Museum, Berlijn.

Opstand van Merodach-Baladan II
Het koningschap van Babylonië was sinds 734 v. Chr. in Assyrische handen geweest nadat Tiglath-Pileser de laatste inheemse koning Nabonasser had afgezet. Sindsdien hadden Tiglath-Pileser en zijn zoon Salmaneser zowel de titel ‘koning van Assyrië’ als de titel ‘koning van Babylonië’ gedragen. De twee koninkrijken waren in een persoonlijke unie verenigd. Vanwege de twijfelachtige legitimiteit van Sargon weigerden de Babyloniërs hem echter als hun koning te erkennen. In plaats daarvan plaatsten ze Merodach-Baladan II, een Chaldeeuwskrijgsheer, op de troon. Sargon kon het verlies van Babylonië uiteraard niet over zijn kant laten gaan en in 720 v. Chr. organiseerde hij een veldtocht tegen Merodach-Baladan. Hij werd echter verslagen door een coalitie van Babyloniërs, Chaldeeën en Elamieten.

Oorlog tegen Urartu
Ondanks dit verlies behaalde Sargon een aantal indrukwekkende overwinningen. Zo veroverde hij in 721 v. Chr. Samaria, de hoofdstad van het Noordrijk Israel, al is het ook mogelijk dat Salmanasser dit had gedaan en Sargon er met de eer vandoor is gegaan. Tussen 719 en 713 v. Chr. organiseerde Sargon regelmatig veldtochten naar het Zagrosregio. Deze regio was erg gewild vanwege de aanwezigheid van grondstoffen als hardhout, metaalerts, vee en strijdpaarden. Koning Rusa van aartsrivaal Urartu (de voorloper van Armenië) had geprobeerd zijn macht over deze regio uit te breiden door de plaatselijke krijgsheren aan zijn kant te krijgen. Sargon’s veldtochten waren een reactie hierop. Na jaren van felle strijd wist Sargon de plaatselijke krijgsheren te onderwerpen en vele Urartese vestingen in te nemen, waaronder de heilige stad Musasir. Bij de verovering van Musasir maakte Sargon grote hoeveelheden goud en zilver buit. Toen Rusa hiervan hoorde pleegde hij zelfmoord.

Reconstructie van het paleis van Sargon II. Wright, J.H. (1905): A history of all nations from the earliest times.

Reconstructie van het paleis van Sargon II te Dur-Sharrukin.
Wright, J.H. (1905): A history of all nations from the earliest times.

Dur-Sharrukin
Vanwege het felle verzet tegen zijn heerschappij besloot Sargon in 717 v. Chr. tot de bouw van een nieuwe hoofdstad, speciaal voor zichzelf: Dur-Sharrukin. Deze stad zou de vorm krijgen van een bijna perfecte vierkant van één vierkante mijl. De stad had dikke ringmuren en zeven poorten: twee op het westen, twee op het oosten, twee op het zuiden en één op het noorden. Daar waar de achtste poort zou moeten zitten bouwde Sargon zijn ‘paleis zonder gelijke’. Hij liet ook een paleis bouwen voor zijn grootvizier Sin-ah-usur, een tempel voor Nabu en een eigen Ziggurat (tempeltoren). De paleizen werden versierd met vele reliëfs en Lamassu’s (gevleugelde stieren met mensenhoofden) die naar het schijnt beschilderd waren. Daarnaast liet Sargon vele tuinen en parken aanleggen en zette hij in de omgeving van de stad grote irrigatieprojecten op.

Inname van Babylon
In 710 v. Chr. was Sargon eindelijk klaar om Babylonië te heroveren. Dit zal mede mogelijk zijn gemaakt door de schatten die hij in Musasir had buitgemaakt. Om coalitievorming te voorkomen viel hij eerst Elam aan en benaderde hij later vanuit zuidoostelijk richting de stad Babylon. De Assyriërs omringden de stad, maar Merodach-Baladan wist te ontkomen. Nu hun koning was gevlucht besloten de inwoners van Babylon Sargon als hun koning te verwelkomen. Naar eigen zeggen werd Sargon feestelijk onthaald omdat hij de stad bevrijd had van de tirannie van de Chaldeeër.

Een relief uit het Louvre, met rechts Sargon II en links (waarschijnlijk) Sanherib.

Sargon II (rechts) en (waarschijnlijk) Sanherib (links). Louvre, Parijs.

De dood van Sargon
Met de onderwerping van Babylonië en de schatten van Musasir op zak kon Sargon zich vanaf 710 v. Chr. volop richten op de bouw van zijn nieuwe hoofdstad. In 706 v. Chr. was de stad af. Erg lang heeft Sargon echter niet van zijn meesterwerk kunnen genieten. In 705 v. Chr. sneuvelde hij in de strijd in Tabal, een koninkrijk in centraal Anatolië. Het gebeurde niet vaak dat een Assyrische koning sneuvelde in de strijd en dit werd dan ook als een zeer slecht teken gezien. Temeer omdat Sargon nog altijd het stigma van onrechtmatig heerser met zich meedroeg.

De ondergang van Dur-Sharrukin
De dood van Sargon was reden voor Merodach-Baladan om zich opnieuw uit te roepen tot koning van Babylonië. Ook in de Levant verklaarden verschillende koninkrijkjes, waaronder Juda, zich onafhankelijk. Sargon’s zoon Sanherib had er 16 jaar en veel bloedvergieten voor nodig om alle opstanden de kop in te drukken. Vanwege Sargon’s oneervolle dood deed Sanherib er alles aan om zich van zijn vader te distantiëren. Zo noemt hij hem nooit in zijn inscripties. Hij liet ook diens stad Dur-Sharrukin ontruimen en verplaatste de hoofdstad naar Nineveh, waar hij zijn eigen ‘paleis zonder gelijke’ bouwde. Sindsdien ligt de stad te verstoffen. Tot recent waren er echter zeer goed bewaard gebleven overblijfselen van paleizen, muren en reliëfs te vinden: de overblijfselen van een stad waar nauwelijks in is geleefd.