Abraham vs. Nimrod – Een joodse vertelling uit de Late Oudheid

Abraham, wie kent hem niet? De hoogbejaarde herder die van zijn God de opdracht kreeg zich in de Kanaän te vestigen. De vader die bereid was zijn eigen zoon te offeren, maar uiteindelijk stamvader werd van zowel de Israëlieten als de Arabieren. De eerste monotheïst, die door joden, christenen en moslims wordt vereerd. Wanneer Abraham voor het eerst wordt opgevoerd in het boek Genesis is hij al 75 jaar oud. Over de jonge jaren van Abraham wordt vrijwel niets verteld. Toch vroegen veel joden zich in de late oudheid af wat hun illustere voorvader in zijn jeugd had gedaan. Dit was aanleiding voor de rabbijnen van die tijd om het volgende verhaal te vertellen.

De dood van Haran

Omstreeks 200 n. Chr. werd aan de bekende rabbijn Hiyya de Grotegevraagd de volgende passage te becommentariëren:

GENESIS 11:

27) Dit is de geschiedenis van Terach en zijn nakomelingen. Terach verwekte Abram, Nachor en Haran. Haran verwekte Lot; 28) hij stierf nog tijdens het leven van zijn vader Terach, in Ur, een stad in het land van de Chaldeeën, in zijn geboorteland.

Men vroeg zich af hoe het kwam dat Abraham’s broer Haran nog tijdens het leven van zijn vader Terach gestorven was. Hierover staat niets in de Tora. De auteur lijkt er vanuit te zijn gegaan dat zijn publiek wel wist waar hij op doelde, maar omstreeks 200 n. Chr. was de Tora al enkele eeuwen oud en waren de meeste joden de context van dergelijke passages vergeten.

De Midrasj

Om dit soort passages te duiden, begonnen de rabbijnen in de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling ze van commentaar te voorzien. Gezamenlijk staan deze commentaren bekend als de Midrasj. De rabbijnen beweerden zelf dat hun commentaren voortkwamen uit een mondelinge traditie die net zo oud was als de Tora zelf, maar dit is onwaarschijnlijk. Waarschijnlijker is dat deze commentaren een reflectie zijn van de tijd waarin ze op schrift zijn gesteld. De bovenstaande passage gaf aanleiding tot het volgende verhaal.

Koning Nimrod

Toen Abraham geboren werd, heerste koning Nimrod over Mesopotamië. Nimrod wordt in Genesis 10:8-12 genoemd als een machtig jager en een koning die over onder meer de Mesopotamische steden Babylon, Uruk, Akkad, AshurNineveh en Kalhu heerste. In latere joodse, christelijke en islamitische literatuur wordt hij in verband gebracht met de bouw van de Toren van Babel, die in Genesis 11:1-26 beschreven wordt. Josephus weet in zijn Antiquitates Judaeorum te melden dat Nimrod zich als een god liet vereren. Of Nimrod op een historische figuur gebaseerd is, valt moeilijk te zeggen. Waarschijnlijk is hij een amalgaam van verschillende Mesopotamische koningen, al zal zijn personage omstreeks 200 n. Chr. ook zijn beïnvloed door de Caesars en de Shahanshahs van die tijd.

De Toren van Babel.
De koning linksonder moet waarschijnlijk Nimrod voorstellen.
Geschilderd door Pieter Breughel de Oude.

De geboorte van Abraham

Toen koning Nimrod eens door het veld liep om de sterrenhemel te bewonderen, zag hij plotseling een groot licht. Zijn astrologen vertelden hem dat een kind geboren zou worden dat zijn macht zou breken. Hierop beval Nimrod om alle kinderen die de komende negen maanden geboren zouden worden ter dood te brengen. Intussen was de vrouw van Terach zwanger, maar zij wist dit negen maanden lang verborgen te houden. Terach was een afgodendienaar die de kost verdiende met het vervaardigen van godenbeelden. De vrouw van Terach geloofde echter in de Ene God. Toen God haar vertelde dat Nimrod op haar ongeboren kind uit was, zocht zij haar toevlucht in een grot. Aldaar werd Abraham geboren.

Klinkt bekend? Verhalen over helden die als zuigeling al met dood bedreigd worden, komen over de hele wereld voor. Deze versie staat echter wel erg dicht bij het geboorteverhaal van Jezus. Dat de joden het verhaal van de christenen hebben overgenomen lijkt me onwaarschijnlijk. Waarschijnlijker is dat de vroege christenen uit een oude joodse traditie hebben geput. Het idee dat een ster de geboorte van een verlosser zou aankondigen gaat terug op Numeri 24:17. Uit deze traditie zou ook het geboorteverhaal van Abraham voort kunnen komen.

Abraham als Chaldese astroloog

Abraham bracht zijn jonge jaren door in de grot waar hij geboren was. Een engel voorzag hem in al zijn behoeften. Zoals een goed Chaldeeër betaamt keek hij vanuit zijn grot vaak naar de nachtelijke sterrenhemel. Hij voelde een sterke aandrang om één god te vereren, maar hij wilde alleen datgene vereren dat niet vergankelijk is. Hij keek naar de sterren, de maan en de zon, maar al deze hemellichamen leken langs van tevoren bepaalde paden te bewegen en geen eigen wil te hebben. Op dat moment kwam Abraham tot het inzicht dat er een onzichtbare God was die de hemellichamen hun baan gaf en voortbewoog.

Abraham wordt hier neergezet als een hellenistische filosoof, meer specifiek een van de stoïcijnse stroming, al wordt hier ook gezinspeeld op zijn rol als Chaldese astroloog. In zijn Antiquitates Judaeorumbeweert Josephus al dat Abraham in zijn jonge jaren een Chaldese astroloog was geweest en dat hij later ook de Egyptenaren in de astrologie onderwezen heeft. De Grieken hadden hun kennis van de astrologie op hun beurt van de Egyptenaren overgenomen.

Abraham als beeldenstormer

Zoals eerder vermeld was Abraham’s vader Terach een afgodendienaar die de kost verdiende door godenbeelden te vervaardigen. Abraham keek vaak toe terwijl zijn vader uit hout en steen godenbeelden maakte. Hij wist dus als geen ander dat deze beelden geen bijzondere krachten bezaten. Hier stelde hij zijn vader vaak ongemakkelijke vragen over, tot diens grote ergernis. Op een dag, toen Abraham alleen was in de winkel van zijn vader, sloeg hij alle godenbeelden stuk, behalve het grootste. Vervolgens duwde hij een zwaard in de hand van het grootste godenbeeld. Toen zijn vader terugkwam werd hij woest, maar Abraham vertelde dat het grootste godenbeeld de andere godenbeelden had omgestoten. Toen Terach zei dat dit niet kon omdat godenbeelden geen ziel hebben, praatte hij zichzelf aardig klem.

In dit verhaal wordt Abraham neergezet als een beeldenstormer. Dit moet worden gezien in de context van de late oudheid, toen het monotheïsme in opkomst was. Ook Griekse en Romeinse intellectuelen begonnen vraagtekens te plaatsen bij het vereren van godenbeelden en zagen meer in een ‘onbewogen beweger’ als enige ware God. De spottende retoriek van Abraham doet wederom denken aan de hellenistische filosofie, meer specifiek de cynische stroming.

Abraham vs. Nimrod

Na het bovengenoemde incident had Terach genoeg van het rebelse gedrag van zijn zoon. Hij bracht hem naar koning Nimrod, in de hoop dat deze hem op zijn plek kon zetten. Allereerst gebood Nimrod Abraham om het vuur als god te vereren. Dit is een duidelijk toespeling op de vermeende vuurverering binnen het zoroastrisme, dat rond 200 n. Chr. de dominante religie van Iran was geworden en ook in Mesopotamië was doorgedrongen. Abraham weigerde echter, omdat water vuur kan doven. “Vereer het water dan!” gebood Nimrod hem, maar water kan worden vastgehouden door wolken. “Zijn de wolken dat god?” “Nee, want de wind kan wolken wegblazen.” “Vereer dan maar de wind!” “Waarom zou ik de wind vereren als zelfs een mens de wind kan weerstaan?”

Opnieuw ontpopt Abraham zich als een laat antieke filosoof, meer specifiek een van de Tweede Sofistiek. De Tweede Sofistiek was een filosofische stroming die zich plaatste in de traditie van de sofisten in het klassieke Athene, die door middel van retorische spelletjes hun tegenstanders klem probeerden te praten. Over de filosofen van de Tweede Sofistiek is bekend dat ze regelmatig met keizers en andere hooggeplaatste figuren in discussie gingen en daarbij soms ronduit brutaal uit de hoek kwamen. De ongeschreven regel was echter dat je een filosoof niet mocht doden. Niemand wilde immers bekend komen te staan als de moordenaar van de nieuwe Socrates.

Abraham in het vuur geworpen

Nimrod lapte deze ongeschreven regel echter aan zijn laars. Hij liet een enorm vuur aanleggen en wierp Abraham daarin. God beschermde zijn trouwe dienaar echter en Abraham voelde enkel koelte. Met dit mirakel was duidelijk geworden dat er een god bestond die machtiger was dan Nimrod. Nimrod’s wens om als een god vereerd te worden kwam hiermee op losse schroeven te staan. Dit verhaal komt overeen met het Bijbelse verhaal van Sadrach, Mesach en Abednego, drie Babylonische joden die door koning Nebuchadnezzar in een oven worden geworpen omdat ze weigeren hem als een god te vereren. Het verhaal is echter ook een verwijzing naar de vervolging van joden en christenen door zowel de Caesars als de Shahanshahs, die ook als een god vereerd wensten te worden.

Na dit mirakel te hebben aanschouwd biedt Abraham’s broer Haran (daar is hij dan eindelijk) aan zich ook in het vuur te laten werpen. Dit gaat echter niet zoals gehoopt. Haran verbrandt levend. De verklaring is dat Abraham werd gered omdat hij blind op God vertrouwde, terwijl Haran eerst bewijs moest zien voordat hij geloofde. Na de dood van Haran neemt Abraham diens zoon Lot onder zijn hoede. Kort daarop verhuist Terach met zijn gezin naar de stad Haran in Syrië, waarna Abraham samen met zijn neef Lot doortrekt richting de Kanaän. Zo is het verhaal weer rond.

Het Nachleben van dit verhaal

Het bovenstaande verhaal werd opgenomen in de Midrasj, die op zijn beurt weer opgenomen werd in de Talmoed. Daarmee wordt het verhaal door joden als min of meer canoniek beschouwd. Een variant op dit verhaal is ook te vinden in de Koran, waardoor het verhaal ook in de islam als canoniek geldt. Door joden wordt dit verhaal vaak aangehaald in tijden van vervolging. Zo schreven de Sefardische joden die na hun verdrijving uit Spanje en Portugal naar het Ottomaanse Rijk vluchtten het gedicht Kuando el rey Nimrod, over de geboorte van Abraham. Dit gedicht is in de achttiende eeuw op muziek gezet en is hieronder te beluisteren.